Je bekijkt nu MS tweelingstudie ontrafelt dat verschillen in B cellen niet enkel erfelijk zijn

MS tweelingstudie ontrafelt dat verschillen in B cellen niet enkel erfelijk zijn

De exacte oorzaak van MS is moeilijk aan te tonen. Dit komt waarschijnlijk doordat er een samenhang van factoren aan de ziekte ten grondslag ligt, zoals genetische componenten in het DNA en omgevingsinvloeden zoals een infectie met het Epstein-Barr virus (EBV). Hoe deze facetten bijdragen aan het ontstaan van MS proberen we met ons onderzoek te begrijpen.

De beste manier om gericht de invloed van omgeving tussen mensen met én zonder MS te vergelijken, is door naar genetisch identieke mensen te kijken. De enige doelgroep waarbij dit kan zijn individuen die hun genetisch materiaal volledig delen: de eeneiige tweelingen. Daarom hebben onze collega’s in München en Zürich identieke tweelingen voor onderzoek gevraagd, waarbij een van de tweelingen wel en de ander geen MS ontwikkelde. In deze bijzondere studiedeelnemers hebben we B cellen onderzocht. Dit zijn de cellen waarin EBV in het lichaam aanwezig blijft na een infectie, en waarvan we eerder vonden dat deze verstoord zijn in MS. Met name B cellen met een specifiek eiwit op de oppervlakte (“CXCR3”) bleken eerder van groot belang bij MS. “CXCR3” is een soort navigatiesysteem voor een cel om te komen waar hij/ zij moet wezen, ook in de hersenen.

Wij vonden in onze studie dat het bloed van de onbehandelde tweeling met MS ten opzichte van zijn of haar broer of zus minder “CXCR3” B cellen bevatte. Dit past bij onze eerdere bevindingen dat deze cellen  bij mensen met MS meer naar de hersenen toe bewegen. Het eiwit dat “CXCR3” met name aantrekt (“CXCL10”) was ook hoger in het hersenvocht aanwezig, vergeleken met het bloed. “CXCR3” B cellen gingen in een plastic bakje ook in grotere aantallen ontstekingsstoffen maken vergeleken met B cellen zonder dit eiwit. Als laatste vonden we dat MS therapieën ervoor zorgen dat deze “CXCR3” B cellen in deze tweelingen de hersenen niet konden bereiken.

Onze bevindingen ondersteunen de gedachte dat de “CXCR3” B cel naar de hersenen van MS gaat, en hier de ontstekingsstoffen gaat maken die een neuroloog in het hersenvocht terug vindt bij het stellen van een MS diagnose. Vanwege de verschillen die wij vinden tussen tweelingparen komt dit dus niet uitsluitend door verschillen in DNA. Komt dit door een EBV-infectie? Maakt het moment van EBV infectie uit? Spelen er nog hele andere factoren een rol? Dit onderzoeken we verder in onze projecten.

Het artikel: “Twin study dissects CXCR3+ memory B cells as non-heritable feature in multiple sclerosis”, werd gepubliceerd in Med: https://www.cell.com/med/pdf/S2666-6340(24)00085-0.pdf